Voordrachten in 2016

Door te klikken op de datum in onderstaande tabel wordt u naar de samenvatting (indien beschikbaar) van de betreffende lezing geleid.

Indien beschikbaar, vindt u daar ook een hyperlink om de presentatie te downloaden.

....Datum....OnderwerpSpreker
21-01-16 Het zwarte gat in het centrum van de Melkweg Thomas Bromzwaer MSc
11-02-16 De atmosferische grenslaag en "seeing" Dr. Henk de Bruin
25-02-15 Een prima Kadaster in Nederland: met dank aan Napoleon! Rik Wouters MSc
10-03-16 Kwantummechanica in de astrofysica Dr. Gideon Koekoek
07-04-16 Het Antikythera-mechanisme Drs. Niels Bos
19-05-16 Dolende geografische polen Prof. dr. Bert Vermeersen
08-09-16 De expeditie naar Spitsbergen Dr. Peter Kuipers Munneke
13-10-16 Wat leren wij van de kosmische achtergrondstraling? Prof. dr. Bram Achterberg
17-11-16 Multiversum: is ons heelal er een uit vele? Prof. dr. John Heise
08-12-16 Op jacht naar de verste melkwegstelsels Dr. Marcel Haas


21-01-2016 Het zwarte gat in het centrum van de Melkweg
Thomas Bromzwaer MSc, Radboud Universiteit

Presentatie downloaden

Er bestaat al geruime tijd indirect bewijs voor het bestaan van zwarte gaten, maar tot nog toe zijn we er niet in geslaagd om ze daadwerkelijk in beeld te krijgen. Uit nauwkeurige metingen van sterrenbanen blijkt dat zich in het centrum van onze Melkweg een zeer compacte massa van omtrent 4.3 miljoen zonsmassa's bevindt, die samenvalt met een vrij heldere en compacte radiobron. Via het Black Hole Cam-project zijn wij betrokken in een wereldwijde zoektocht naar de aard van deze radio-emissie: het sterke vermoeden bestaat dat we hier gas waarnemen dat verhit raakt vlak voordat het in een zwart gat verdwijnt

In deze lezing zal Thomas Bronzwaer de aandacht vestigen op de theoretische achtergrond van de relativiteitstheorie en zwarte gaten, alsmede de modellen die de bewegingen van dit gas beschrijven in de lokaal sterk gekromde ruimte en die zo helpen om voorspellingen te genereren over wat wij uiteindelijk hopen te zien met ons wereldwijde netwerk van radiotelescopen.

Ook zal hij de technieken beschrijven die worden gebruikt om met dit netwerk van radiotelescopen, de 'Event Horizon Telescope', een extreem scherpe afbeelding te maken van deze radiobron. Via dit project hopen we uiteindelijk om het silhouet van een zwart gat direct te kunnen zien, tegen de achtergrond van de radio-emissie van het omhullende hete gas. Deze waarnemingen zullen ons veel vertellen over de aard van de ruimtetijd in extreme omstandigheden.

11-02-2016 De atmosferische grenslaag en "seeing"
Dr. Henk A.R. de Bruin

Presentatie downloaden

Meteorologen  maken gebruik van scintillaties om  o.a.  hoeveelheid warmte en waterdamp te meten  die door het aardoppervlak aan de atmosfeer wordt afgegeven op een schaal van 0.1 tot 10 km.  Hiervoor zijn zogeheten scintillometers ontwikkeld. Deze worden tegenwoordig toegepast in verschillende vakgebieden: behalve in de meteorologie ook in de hydrologie, t.b.v. de landbouw en  waterbeheer. De auteur was nauw betrokken bij internationale meetexpedities voor het testen van scintillometers onder verschillende meteorologische omstandigheden.

Astronomische waarnemingen worden verstoord door scintillaties. Hoge scintillatie-intensiteit betekent in astronomisch jargon 'bad seeing'. Door middel van  adaptieve optica (adaptive optics) hebben astronomen methoden ontwikkeld om voor atmosferische scintillaties te corrigeren. Enkele van deze technieken komen binnen het bereik van amateur astronomen.

Henk de Bruin was van 1970-1986 werkzaam bij het KNMI. Daarna trad hij als hoofddocent en onderzoeker in dienst bij de Wageningen Universiteit. In 2007 ging hij met prepensioen. Nu is hij freelance onderzoeker. Hij is (co)auteur van meer dan 190 wetenschappelijke publicaties. Daarnaast is hij columnist voor het blad Meteorologica van de Ned. Ver. Ter Bevordering van de Meteorologie (NVBM) en was hij enkele jaren columnist van het blad Zenit. Zijn vakgebied is “de natuurkunde van het vrije veld”.


.

25-02-2016 Een prima Kadaster in Nederland: met dank aan Napoleon!

Rik Wouters MSc

Parellellezing

Presentatie downloaden

Een adequate registratie van eigendom van vastgoed is een essentieel onderdeel van de “publieke infrastructuur”. Hoewel Napoleon dat voor eigen doeleinden uitlegde - hij moest dure oorlogen financieren - danken we aan hem een goed opgezet kadaster. Napoleon gebruikte het kadaster dus voor belastingheffing. Een minstens zo belangrijk maatschappelijk nut van een kadaster is het beschermen van de eigendomsrechten van burgers, bedrijven en de staat. In Nederland is iedereen gelijk en dat betekent dat alle eigendom zonder aanziens des persoons als eigenaar wordt geregistreerd. Dat geldt voor man en vrouw (sinds 1956!) maar ook voor Koning en Koninginnen. Het kadaster is een publiek register: iedereen kan vrijelijk informatie uit het Kadaster verkrijgen.

 

Het ontbreken van een goed kadaster heeft desastreuze gevolgen voor de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling en faire en effectieve belastingheffing. In vele landen buiten maar ook binnen Europa is de registratie onvoldoende geregeld, met alle gevolgen van dien. Voorbeelden te over, waarbij Griekenland regelmatig in het nieuws is als het schoolvoorbeeld van wat het gemis van een goed kadaster aan ellende oplevert.

Het kadaster is een basisvoorziening voor veel meer. Niet alleen percelen en gebouwen worden als geregistreerd maar ook pijpleidingen, netwerken voor telefonie en TV en ander nutvoorzieningen als elektriciteit, riolering en stadsverwarming. Deels omdat deze infrastructuur een eigenaar heeft, maar ook om de locatie vast te leggen om graafschade te voorkomen. De kadastrale registratie kent een groot aantal gebruikers: gemeenten, provincie, waterschappen, centrale overheden, bedrijven, etc, etc, als basis voor hun eigen werkzaamheden: ruimtelijk plannen, ruilverkavelen, beheer staatsgronden, teveel om op te noemen.

10-03-2016 Kwantummechanica in de astrofysica

Dr. Gideon Koekoek

Presentatie downloaden

De kwantummechanica speelt een zeer grote rol in ons begrip van de natuurkunde. Niet alleen beschrijft het de natuur op haar kleinste schaal met ongekende precisie, maar ook blijkt dat, op zwaartekracht na, de gehele klassieke natuurkunde het directe gevolg is van haar principes. Zowel de wetten van Newton, de regels van het elektromagnetisme, en de gehele geometrische optica volgen uit de kwantummechanica wanneer haar wetten worden toegepast op materie en licht. De kwantummechanica is de meest succesvolle beschrijving van de natuur die we kennen.


De werking van de kwantummechanica gaat echter veel verder dan louter op de schalen van het allerkleinste: ook de evolutie van het heelal wordt door haar wetmatigheden bepaald. In deze lezing zullen we dit behandelen. Onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn: een samenvatting van de belangrijkste begrippen uit de kwantummechanica, het standaardmodel van de kosmologie, de kosmische achtergrondstraling, de rol van het onzekerheidsprincipe in de structuurvorming van het heelal, de mogelijke verklaringen van de kosmologische inflatie, en de rol die de kwantummechanica speelt in de beschrijving van het heelal en het uiteindelijke lot van de kosmos.

07-04-2016 Het Antikythera-mechanisme

Drs. Niels Bos

De even beroemde als geheimzinnige Antikythera is een antiek instrument. Het is een wonder van technisch vernuft, is circa 100 voor Christus in het Griekse Korinthe gemaakt en in 1901 uit een scheepswrak opgedoken. Het gaat om de oudste analoge computer die we kennen. De Antikythera bestaat uit een geraffineerd en complex mechaniek van tientallen bronzen tandwielen dat gebruikt werd om astronomische berekeningen mee uit te voeren.  Aldus waren zonsverduisteringen en andere hemelverschijnselen in de Griekse Oudheid nauwkeurig te voorspellen.

Na inloggen kunnen leden in de artikelenreeks in onze online bibliotheek een viertal artikelen vinden in de map Zonnestelsel. Ook zijn er dia's beschikbaar van een eerdere lezing over dit onderwerp.

 

19-05-2016 Dolende geografische polen

Prof. dr. Bert Vermeersen, Technische Universiteit Delft

Presentatie downloaden

Zie ook het artikel uit Nature in onze artikelenreeks: True Polar Wander

Zowel de rotatie-as als de magnetische dipoolas van de aarde verplaatsen zich ten opzichte van het aardoppervlak, in het heden en verleden. In de lezing zullen waarnemingen van deze verplaatsingen aan bod komen, zowel uit de geologie als die verkregen met astronomische observaties en satellietwaarnemingen. Ingegaan zal worden op de fysische oorzaken van deze poolverplaatsingen en op de rotatiedynamica van deformeerbare lichamen. Daaruit zal duidelijk worden dat een catastrofaal omklappen van de poolas  (vaak voorgesteld als oorzaak voor het vrij plotseling uitsterven van de mammoeten) fysisch beschouwd niet mogelijk is. Met poolverplaatsingen moet echter wel rekening gehouden worden voor klimaatveranderingen op geologische tijdschalen en zelfs voor huidige zeespiegelveranderingen. Tenslotte zal worden getoond dat er sterke aanwijzingen zijn dat poolverplaatsingen ook op andere hemellichamen voorkomen, met name op Mars en op de ijsmanen van Jupiter en Saturnus.

08-09-2016 De expeditie naar Spitsbergen

Dr. Peter Kuipers Munneke, Universiteit utrecht

Artikel van de spreker waarin ingegaan wordt op de invloed van smeltende gletsjers en ijskappen op de zeespiegel.
Website expeditie (SEES)

Peter Kuipers Munneke vaart mee met een grote Nederlandse wetenschappelijke expeditie van tien dagen in het noordpoolgebied. Samen met twee klimaatwetenschappers van de universiteit van Utrecht was het zijn missie om het weerstation te plaatsen.
Met een team van negen man vertrok hij vanmiddag vanaf het expeditieschip de Ortelius in een rubberboot naar de gletsjer. Hij werd vergezeld door zijn twee collega's van de universiteit van Utrecht, NOS-verslaggever Martijn Bink en zijn cameraman, twee gewapende gidsen en twee leden van de poolexpeditie die hielpen bij het dragen van de circa 80 kilo apparatuur.
Het weerstation zal de komende vijf jaar automatisch gegevens verzamelen. Die worden per dag via een satelliet doorgestuurd naar Nederland. Temperatuur, wind, sneeuwval en natuurlijk het smelten van de gletsjer. Met de gegevens kan gemeten worden hoe snel de gletsjers bijdragen aan de stijging van de zeespiegel.

13-10-2016 Wat leren wij van de kosmische achtergrondstraling?

Prof. dr. Bram Achterberg, Radboud Universiteit

De Kosmische Achtergrondstraling kan men zien als het nagloeien van de Oerknal, het ontstaansmoment van ons heelal. Deze straling bestaat uit fotonen (lichtdeeltjes) die ontstonden toen ons heelal zo’n 350.000 jaar ‘jong’ was.
In de Kosmische Achtergrondstraling zit informatie over de toestand van ons heelal op dat ontstaansmoment. Allerlei experimenten hebben in de laatste dertig jaar die informatie ontrafeld, zodat wij ons een beeld kunnen vormen van het heelal toen en kunnen voorspellen hoe ons heelal zich in de toekomst zal gedragen.
Deze lezing gaat over de nieuwe inzichten die de Kosmische Achtergrondstraling ons hebben geleverd.
 
Bram Achterberg (Maarn, 1953) is hoogleraar in de astrodeeltjesfysica in Nijmegen. Zijn specialisatie is de hoge-energie astrofysica van explosies in het heelal. Hij is de auteur van het enige Nederlandstalige boek over Kosmologie.

17-11-2016 Multiversum: is ons heelal er een uit vele?

Prof. dr. John Heise, SRON

Presentatie downloaden

Wat wordt er bedoeld met de gedachte dat het universum er één uit vele is, die samen hetmultiversum vormen? Het is een modewoord waaronder een grote verscheidenheid aan opvattingen schuil gaat. In deze lezing beschrijft John Heise daar de meest concrete van. Het is een model  waarin die andere wereld potentieel waarneembaar is en de theorie dus weerlegbaar is. 

Ons heelal is het geheel aan ruimte, tijd, materie, energie en fysische wetten dat we steeds beter leren kennen. Vele waarnemingen bevestigen dat ons heelal is ontstaan in een oerknal: een (relatief langzame) uitdijing van de ruimte vanaf een beginpunt in de tijd. Er zijn nog veel vragen. Wat gebeurde er in het begin? Waarom is die uitdijing bijna perfect gelijkmatig en in alle richtingen hetzelfde? Hoe ontstaan de minieme afwijkingen van deze perfectie en worden er toch kleine klontjes gevormd waarin materie samenbalt tot sterren, sterrenstelsels en uiteindelijk de zon, planeten en de mens?

Er is een theorie, de zgn. inflatietheorie, die hier een verklaring voor geeft en uitlegt wat de oorzaak van de oerknal is.  Die theorie maakt de oerknal begrijpelijk. Ergens in een zeer heterogene, extreem hete wilde oersoep ontstaat een instabiliteit (vergelijk b.v. het ontstaan van een tropische orkaan). Een miniem klein gebiedje blaast zich op en dijt met extreem grote snelheid uit (vandaar de naam inflatie). De verdubbelingstijd voor de afmeting van dat gebied is slechts een minieme fractie van een seconde. Vervolgens wordt de energie van de uitdijing omgezet in materie. Het heelal vult zich met materie en de snelheid van uitdijen vermindert tot de normale uitdijing van de oerknal. Er zijn al aanwijzingen voor inflatie en astronomen staan op het punt om echte bewijzen aan te dragen voor de inflatietheorie.

Maar als ons heelal dan toch ergens in een klein puntje ontstaan is, dan is het denkbaar dat er in een ander puntje, vroeger of later een ander heelal ontstaat. En elders nog een en nog een. De wereld bestaat dan uit een reeks exploderende bubbels: de theorie van de eeuwige kosmische inflatie.  Sommige 'bellen' staan wellicht zo dichtbij dat die botst tegen de onze. Hoe zien we dat? Andere heelallen zijn klein en storten al spoedig weer in elkaar. Ze bestaan zo kort dat er onvoldoende tijd is voor een biologische evolutie: er is niemand in zo'n heelal om er naar te kunnen kijken.  Ons heelal is groot genoeg en bestaat lang genoeg om de langzame complexe processen van de biologische evolutie te laten werken. Het zgn. antropische principe. Waarom is het heelal zo groot? Omdat wij er zijn om het te kunnen zien.

8-12-2016 Op jacht naar de verste melkwegstelsels

Dr. Marcel Haas

Presentatie downloaden

Wanneer we diep het heelal in kijken, dan kijken we als het ware terug in de tijd. Het licht van de objecten die we zien heeft immers tijd nodig gehad om hier te komen. Dat betekent dus dat wanneer we sterrenstelsels extreem ver in het heelal zien, dat we ze dan zien zoals ze er lang geleden uitzagen. Kijken we dus op verschillende afstanden in het heelal dan zien we verschillende populaties sterrenstelsels op verschillende momenten in de evolutie van het heelal. In deze lezingen reizen we naar de verste sterrenstelsels die we kennen. We zullen zien hoe we ze identificeren, wat we over ze kunnen leren en ook wat dergelijke waarnemingen ons leren over de evolutie van het heelal op grote schaal en over het ontstaan van ons eigen Melkwegstelsel.