Voordrachten in 2009

Door te klikken op de datum in onderstaande tabel wordt u naar de samenvatting van de betreffende lezing geleid.
Indien beschikbaar, vindt u daar ook een hyperlink om de presentatie te downloaden.

....Datum....OnderwerpSpreker
15-01-09 De dag dat de aarde een maan baarde Dr. Wim v. Westrenen
05-02-09 De nieuwe grens van het heelal Prof. dr. John Heise
03-03-09 Snaartheorie: van de oerknal tot deeltjes en zwarte gaten Prof. dr. Erik Verlinde
12-03-09 Dubbel supermassief zwart gat OJ287 Drs. Hayden Rampadarath
16-04-09 Bolvormige sterrenhopen: overlevenden uit het verre verleden
Drs. J.M. Diederik Kruijssen
14-05-09 Waarnemen in röntgenlicht: van zwarte gaten tot de structuur van het kosmisch web Prof. dr. ir. J.A.M. Bleeker
17-09-09 Zeespiegelstijging: zin, onzin en onzekerheden Mw. dr. C.A. Katsman
15-10-09 Accretie door witte dwergen in een compacte dubbelster Dr. Rudy Wijnands
12-11-09 De dynamische aarde - platentektoniek Prof. dr. M.J.R. Wortel
10-12-09 Sterrenkunde in Azië, een geschiedenis van het spel om de macht Dr. Harry Knipschild


15-01-2009 De dag dat de aarde een maan baarde
Dr. Wim van Westrenen, Faculteit der Aard- en Levenswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam

Download (skydrive, pdf, 2,5 MB)

Veertig jaar na de eerste Maanlanding staat de Maan weer volop in de belangstelling. Europa, de Verenigde Staten, Japan, China, en India hebben recent allemaal ruimtemissies naar de Maan gestuurd, en nieuwe wetenschappelijke gegevens volgen elkaar in een rap tempo op. Hieruit blijkt dat het beeld dat we na de Apollomissies van de jaren zestig en zeventig hadden ('eigenlijk weten we alles nu wel over de Maan') onjuist is.

Volgens de gangbare theorie is de Maan ontstaan uit de brokstukken van een van de meest dramatische gebeurtenissen in de geschiedenis van onze planeet: een gigantische botsing tussen de jonge Aarde en een planeet zo groot als Mars. In deze presentatie wordt een overzicht gegeven van recente metingen aan Maangesteenten, die niet overeenkomen met verwachtingen uit deze botsingstheorie. Een alternatief model, waarbij de Maan rechtstreeks uit aards materiaal wordt gevormd, wordt uit de doeken gedaan, en tenslotte worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Maanonderzoek in Nederland besproken.

05-02-2009 De nieuwe grens van het heelal
Prof. dr. John Heise, Universiteit Utrecht

Download (skydrive, pdf, 8 MB)
Zenit-artikel (pdf, 14 MB)

De grote revolutie in de sterrenkunde rond de eeuwwisseling is de ontdekking dat het heelal versneld expandeert. In zo'n heelal bestaat een nieuwe grens, een zogenoemde gebeurtenishorizon, ook wel waarnemingshorizon genoemd. Het licht van gebeurtenissen die op dit moment plaatsvinden in verre, maar gewoon zichtbare sterrenstelsels, kan ons niet meer bereiken. Die nieuwe grens ligt niet eens zo ver weg, bij een afstand overeenkomend met een roodverschuiving van 1,8. Het bijzondere is dat volgens de kwantumnatuurkunde een gebeurtenishorizon te zien moet zijn als een gloeiend oppervlak met een bepaalde temperatuur die afhangt van de versnelling. Een meting van een gebeurtenishorizon onder laboratoriumcondities op aarde behoort tot de mogelijkheden. Dat is van groot belang voor een theorie over de kwantumzwaartekracht.
In deze lezing wordt een toelichting gegeven op drie verschillende waarnemingshorizonnen bij drie soorten versnelde beweging. Volgens de kwantumnatuurkunde hoort ieder een bijbehorende straling te hebben die van de horizon afkomstig lijkt te zijn.

03-03-2009 Snaartheorie: van de oerknal tot deeltjes en zwarte gaten
Prof. dr. Erik Verlinde, Universiteit van Amsterdam

Download (skydrive, pdf, 4 MB)

De workshop Snaartheorie organiseeert een bijeenkomst waarop snaartheoreticus professor Erik Verlinde (UvA) een uiteenzetting zal geven over de snaartheorie waarbij hij in zal gaan op vragen die de workshop vooraf heeft opgesteld.

De snaartheorie wordt gezien als een mogelijke theorie waarin zowel gravitatie, zoals beschreven in de Algemene Relativiteitstheorie, als de overige fundamentele krachten, zoals beschreven in de Kwantumtheorie, kunnen worden verenigd. De snaartheorie biedt daarmee de mogelijkheid om gravitatie-effecten ook op microschaal te beschrijven .

Prof. Erik Verlinde is afgestudeerd in de theoretische natuurkunde in 1985 en gepromoveerd in 1988 aan de Universiteit van Utrecht onder begeleiding van Gerard 't Hooft en Bernard de Wit. Sinds 2003 geeft hij tezamen met Robbert Dijkgraaf en Jan de Boer leiding aan de gsnaartheorie-groep aan de Universiteit van Amsterdam. Op dit onderzoeksgebied is Amsterdam een van de toonaangevende plaatsen in de wereld. Een van de hoofdthema's van het onderzoek van Erik Verlinde is de relatie tussen kwantummechanica en de zwaartekracht.

12-03-2009 The Binary Black Hole System OJ287
Drs. H. Rampadarath
Joint Institute for VLBI (JIVE), Leiden

Download (skydrive, pdf, 2 MB)

In January 2008 an international team of astronomers (led by the Finnish Professor Mauri J. Valtonen) confirmed the existence of one of the largest black holes in the universe, which is paired with a much smaller one. This is the first definitive proof of black holes in a close binary system. The evidence for this came from quasi-periodic double peaked outbursts from the BL Lacertae object OJ287. OJ287 was first noticed as a candidate for a binary black hole system in 1988 by Valtonen's colleague Amio Sillanpaa, who noticed that the regularly spaced outbursts resembled the inflow of matter into the centre of a black hole disk during repeated periastron passages of a compact companion. Since then Valtonen and his team, have investigated and modelled the outbursts of OJ287, with the aim of fully understanding the source of its variability.

Recently, in 2006-2007 Valtonen and his team, by including a decay of the orbit due to the emission of gravitational waves, predicted that OJ 287's next outburst would occur within one or two days of September 13, 2007. An international monitoring campaign saw the flare exactly on cue. The timing of the outbursts shows that Einstein's Theory of General Relativity is correct to the 10% level. Such a test to General Relativity at high gravitational fields has not been performed since Hulse & Taylor in 1974. Hulse & Taylor showed that the orbit of binary pulsar PSR B1913+16 is decaying, in precise agreement with the loss of energy due to gravitational waves predicted by the General Relativity. For this they were awarded the Nobel Prize in Physics in 1993.

I had the honour of working with Professor Valtonen for 3 years from 2004 to 2007 on the OJ287 project. During this time I provided analysis of the historical outbursts at 1957 and 1964, which was used in calculating the model that is being used to predict the outbursts.

16-04-2009 Bolvormige sterrenhopen: overlevenden uit het verre verleden
Drs. J.M. Diederik Kruijssen, Universiteit Utrecht

Samenvatting: "Bolvormige sterrenhopen zijn de oudste structuren in het nabije heelal. Gestaag en schijnbaar onverstoord draaien zij hun banen rondom het Melkwegstelsel. Wie goed kijkt, ziet echter dat bolvormige sterrenhopen langzaam uiteen worden getrokken door getijdenkrachten van de Melkweg. Ze zijn de enige overlevenden van een miljarden jaren durend bloedbad en vormen zo de ene procent die niet ten prooi is gevallen aan de vraatzucht van hun moederstelsel. Gelukkig voor ons dragen ze onophoudelijk de littekens van deze voortdurende slijtageslag. Via die kenmerken vertellen bolvormige sterrenhopen ons wat ze de afgelopen twaalf miljard jaar hebben moeten doorstaan. En het was allesbehalve makkelijk..."

Spreker: "Diederik Kruijssen is promovendus aan het Sterrenkundig Instituut Utrecht (Universiteit Utrecht) en de Sterrewacht Leiden (Universiteit Leiden), waar hij onderzoek doet naar sterrenhopen en sterrenstelsels. In 2007 ontving hij van NWO een Toptalent-subsidie om zijn zelf ontworpen promotieonderzoek uit te voeren."

14-05-2009 Waarnemen in röntgenlicht: van zwarte gaten tot de structuur van het kosmisch web
Prof. dr. ir. J.A.M. Bleeker, SRON

Röntgenstraling uit de kosmos wordt onder andere geproduceerd door materie bij extreem hoge temperaturen: geïoniseerd gas van 1 tot 100 miljoen graden Kelvin. Er is een grote verscheidenheid aan kosmische locaties waar deze extreme temperaturen worden aangetroffen: bij compacte dubbelsterren waarin neutronensterren en zwarte gaten materie opslurpen van hun stellaire begeleiders tot intergalactische gaswolken met afmetingen van miljoenen lichtjaren waarin duizenden melkwegstelsels liggen ingebed. Kosmisch röntgenlicht toont dus de structuur en evolutie van het hete heelal, ge- en vervormd door samenklontering van materie onder invloed van de zwaartekracht en donkere energie.

Gammastraling vormt de boodschapper van de meest energetisch e processen die in het heelal voorkomen. Voorbeelden zijn de gammaflitsen in hypernova's, de stralende, ultrarelativistische, deeltjesbundels gevormd door zware zwarte gaten in de kernen van melkwegstelsels en de stralingsproductie in de sterkste kosmische magneetvelden rond roterende neutronensterren ("pulsars" en "magnetars").

Waarneming van dit hoogenergetisch kosmisch licht vereist telescopie vanuit de ruimte (de aardse dampkring is ondoorlaatbaar bij deze golflengten) en niet-conventionele technieken voor beeldvorming en spectrometrie. In de lezing worden enkele recente resultaten en toekomstige ontwikkelingen in deze tak van de sterrenkunde toegelicht.

17-09-2009 Zeespiegelrijzing, zin, onzin en onzekerheden
Mw. dr. C.A. Katsman, KNMI
Download (skydrive, pdf, 2,5 MB)

Zeespiegelstijging staat volop in de belangstelling, en dat is geen wonder in een laaggelegen land als Nederland. Soms is de berichtgeving over dit onderwerp in de media alarmerend: we zouden rekening moeten houden met meters zeespiegelstijging omdat de ijskappen smelten - in de documentaire van Al Gore loopt ons land volledig onder. Maar er zijn ook andere geluiden hoorbaar: er komt een nieuwe ijstijd, en daarom is zeespiegelstijging geen gevaar voor ons land. In dit colloquium wordt het fenomeen zeespiegelstijging uitgebreid onder de loep genomen, en wordt antwoord gegeven op een scala aan vragen over het onderwerp. Wat bedoelen we eigenlijk wanneer we praten over zeespiegelstijging? Waardoor kan de zeespiegel stijgen of dalen? Hoe kan het dat de zeespiegel niet overal op aarde op dezelfde manier verandert? Hoe goed kunnen we zeespiegelveranderingen uit het verleden en heden meten en begrijpen? Welke rol speelt het smelten van het noordpoolijs? En hoe goed kunnen we toekomstige zeespiegelveranderingen voorspellen? Wie op deze vragen een eenduidig antwoord verwacht komt bedrogen uit: zeespiegelstijging blijkt een lastig fenomeen met veel onzekerheden.

De afgelopen eeuw is de zeespiegel met ongeveer 20 cm gestegen.
De zeespiegel kan stijgen door uitzetting van zeewater (als het opwarmt), door verandering in de oceaan stromingen en doordat er extra water in de oceaan komt, bijvoorbeeld door afsmelten van ijskappen.
De grootste bijdrage komt van uitzetting van zeewater.

Hoewel overal ter wereld relatief kleine gletsjers snel smelten, is nog niet duidelijk in hoeverre er sprake is van het afsmelten van de poolkappen. Ieder jaar verhuist een laagje van ongeveer 8 mm water uit de oceanen naar de ijskappen van de zuidpool en van Groenland, waar het als sneeuw terechtkomt. Als er geen ijs van deze kappen zou afsmelten, zou het zeewaterniveau dus 8 cm in tien jaar dalen. Bij een evenwicht van aangroeiend en afsmeltend ijs blijft het waterniveau gelijk en bij een netto afsmelten van het ijs zal de zeespiegel stijgen. Inzicht in de massabalans van de ijskappen is dus van belang bij voorspellingen over het veranderen van het zeewaterniveau.
Bron: http://www.kennislink.nl

15-10-2009 Accretie door witte dwergen in een compacte dubbelster
Dr. Rudy Wijnands, UvA
Download (skydrive, pdf, 2,3 MB)

Witte dwergen zijn de overblijfselen van relatief lichte sterren (ongeveer de massa van onze Zon) die aan het eind van hun leven alle beschikbare brandstof hebben opgebruikt. Ik zal tijdens deze lezing kort de ontstaansgeschiedenis van witte dwergen behandelen en hoe wij deze objecten kunnen waarnemen.
Omdat ongeveer een halve zonsmassa is samen geperst in de grootte van ongeveer de aarde is de materie in witte dwergen erg dicht en dat geeft rare fysische verschijnselen. Ik zal deze verschijnselen kort bespreken en hoe witte dwergen ons begrip van materie kunnen vergroten.
Tot slot zal ik bespreken dat vele witte dwergen in zogenaamde dubbelstersystemen zitten, dat zijn systemen waarin twee sterren (in dit geval een witte dwerg en een normale ster) om elkaar heen draaien. Als de afstand tussen deze twee sterren klein genoeg is dan kan er materie van de normale ster worden overgedragen aan de witte dwerg. Dat noemen we accretie.
Deze accreterende witte dwergen zijn erg bijzonder en ik zal ze uitvoerig behandelen en ook laten zien dat deze kleine objecten erg belangrijk zijn voor ons begrip van de kosmologie die gaat over de allergrootste objecten in het heelal.

12-11-2009 De dynamische aarde - platentektoniek
Nieuwe ontwikkelingen in de plaattektoniek en de geodynamische ontwikkeling van het Middellandse-Zeegebied
Prof. dr. M.J.R. Wortel, Faculteit Geowetenschappen, Universiteit Utrecht

In de context van de plaattektoniek geldt het Middellandse-Zeegebied als het gebied waarin de Afrikaanse plaat en de Euraziatische plaat elkaar naderen, en zelf in een proces van botsing verwikkeld zijn. Terwijl de theorie van de plaattektoniek - sinds de eerste formulering in de 60-er jaren - een enorme vooruitgang heeft betekend in de aardwetenschappen, is de rol van de plaattektoniek in de Middellandse- Zeegebied lang onduidelijk en problematisch gebleven. Door gebruik van nieuwe informatie over de diepe ondergrond (diepte tot 700 km en meer) van het gebied, verkregen door seismische tomografie (zeer vergelijkbaar met tomografie zoals toegepast in de geneeskunde), zijn er verschillende nieuwe variaties in plaattektonische processen duidelijk geworden die nog niet in de oorspronkelijke formulering verwerkt waren. Inzicht in de relatie tussen processen in de mantel van de Aarde en processen aan het aardoppervlak is hier significant door versterkt. In deze voordracht wordt behandeld hoe, naast de botsing van de twee genoemd grote platen, er binnen het Middellandse-Zeegebied bewegingen op gang gebracht zijn die o.a. hebben geleid tot de verplaatsing van Corsica en Sardinie, wég van de (huidige) oostkust van Iberia en de Zuid-kust van Frankrijk, de rotatie (tegen de klok in) van Italie, de vorming van eilandengroepen als de Cycladen in de Egeische Zee, en de zuidwaartse beweging van Kreta. Ook het zeer speciale vulkanisme in Italie blijkt nu een verklaarbare plaats te hebben in de algehele geodynamische ontwikkeling van het gebied.

10-12-2009 Sterrenkunde in Azië, een geschiedenis van het spel om de macht

Dr. Harry Knipschild (Universiteit Leiden)

Waarom wordt wetenschap beoefend? Alleen maar ter wille van die wetenschap of om politieke macht na te streven? President Kennedy maakte er geen geheim van dat zijn beslissing om voor het einde van de jaren zestig een bemande maanlanding tot stand te brengen was ingegeven door 'the battle that is now going around the world between freedom and tyranny'.

In Azië was het niet anders. De volgelingen van de profeet Mohammed speelden niet zonder reden een vooraanstaande rol in de sterrenkunde. De keizer van China legitimeerde zijn macht door op te treden als 'zoon des hemels'. De jezuïeten trokken vanaf de zestiende eeuw als missionarissen naar het Verre Oosten. Geleerde geestelijken als Matteo Ricci zetten de nieuwe theorieën van Clavius, Copernicus (en later Galileï) in om de Chinezen en andere Aziaten te bekeren tot het katholieke geloof. Wetenschap - waaronder zeker ook sterrenkunde - ging hand in hand met ontdekkingstochten, militaire veroveringen en de verbreiding van religie.